Vraag & Antwoord 6
Sinds 2016 publiceren we regelmatig vragenlijsten die peilen naar de variatie in de dialecten van het Nederlandse taalgebied. De eerste drie lijsten werden al door ettelijke honderden mensen ingevuld, waarvoor dank. Vanaf 1 februari 2018 kunt u de zesde vragenlijst invullen. De vijfde lijst is ook nog steeds toegankelijk.
Sign in to Google to save your progress. Learn more
VERTAALZINNEN
Vertaal de volgende zinnen naar uw dialect.
1. De kinderen eten een boterham.
2. Dadelijk gaan we naar de kermis.
3. Kennen jouw kinderen de rommelpot nog?
4. Lust jij drop en speculaas, of eet je liever een oliebol?
5. Bidden jullie ouders nog dagelijks?
6. We zoenen tegenwoordig meer dan vroeger.
7. Kinderen huilen vaker, maar vloeken minder dan tien jaar geleden.
8. De kookpan staat op het fornuis.
9. Het ventiel is stuk gegaan.
10. Zijn enkel doet pijn.
11. Geef je mij die zakdoek even aan?
12. Wanneer bak je krentenbrood?
13. Wanneer eten we nog eens rabarber?
14. Verdraaid, die motregen blijft maar duren.
15. Die kruiwagen is vuil, maak jij hem schoon?
16. Terwijl hij kwaad wordt, lacht zijn vrouw hem uit.
17. Strik je zijn schoenveter eens?
18. Hij heeft al een week de griep.
19. Hij speelt vals bij het kaarten.
20. Heb je hem al kunnen betrappen op valsspelen?
VUL DE VOLGENDE ZIN AAN.
21. Spreek jij ook nog .... ?
(meer dan 1 antwoord mogelijk)
HOE NOEMT U IN UW DIALECT...
(meerdere antwoorden per vraag mogelijk)
22. een koeienvlaai
23. azijn
24. een kussensloop
25. een lucifer
26. een strijkijzer
27. bloot, naakt
Hebt u vragen of opmerkingen?
Next
Clear form
Never submit passwords through Google Forms.
This content is neither created nor endorsed by Google. Report Abuse - Terms of Service - Privacy Policy